Hondenteek

Hondenteek (Rhipicephalus sanguineus (Latreille))

Orde: Ixodida (teken)
Familie: Ixodidae (schildteken)

Hondenteken zijn kleine, bloedzuigende parasieten die zich met hun monddelen vastbijten in de huid van hun gastheer; hoofdzakelijk de hond. Bij uitzondering kan de hondenteek de mens als gastheer verkiezen.
De hondenteek is één van de meest wijdverspreide soort teken ter wereld en verkiest warme en vochtige omgevingen. Ongebruikelijk is dat deze teek zijn volledige levenscyclus binnenshuis kan voltooien.

Algemeen

Hoewel de hondenteek over de gehele wereld voorkomt, is hij het meest algemeen in Afrika, het Midden-Oosten en met name in het Middellandse zeegebied. De teek staat erom bekend verschillende ziekten over te kunnen brengen op zowel dieren als mensen, o.a. vlektyfus en fièvre boutonneuse, ook wel Mediterrane gevlekte koorts genoemd.
Daarnaast kan deze teek via de uitwerpselen Q-koorts overbrengen, wat echter ook kan voorkomen via de uitwerpselen van de gewone, inlandse teek (Ixodes ricinus).

De teek leeft hoofdzakelijk op honden, maar wordt ook op andere dieren gevonden en een enkele keer op de mens. In ons land kan deze soort zich binnenshuis gedurende lange tijd (minstens enkele jaren) handhaven.

Uiterlijk

De hondenteek heeft een harde huid, 8 poten en duidelijk vooruitstekende monddelen. Ze zijn roodbruin van kleur.
De volwassen teken hebben een lengte van 2-3 mm, al kan een volwassen vrouwtje in volgezogen toestand tot wel 8 mm groot worden; hierbij heeft ze een blauwgrijze kleur.

Tijdens het larvestadium heeft de teek 6 poten, een lengte van ca. 1 mm en is in volgezogen toestand blauw van kleur. Het daarop volgende nimfstadium heeft wel 8 poten en is in volgezogen toestand donkergrijs.

Ontwikkeling en leefwijze

De volgezogen vrouwelijke exemplaren laten na de bloedmaaltijd hun gastheer los en zoeken een goede schuilplaats. Zij hebben daarbij een sterke neiging om naar boven te kruipen, zodat ze vaak gevonden worden in naden en kieren bij plafonds van woningen, kennels en dergelijke.
In deze schuilplaatsen deponeert het wijfje 1000 – 3000 eitjes, waaruit na 19-60 dagen de 6-potige larven komen. Deze larven hechten zich, zodra de gelegenheid zich voordoet, vast aan een hond en zuigen zich in 3-6 dagen vol bloed. Vervolgens laten ze zich vallen en verbergen zich in allerlei naden en kieren, om in 6-23 dagen te vervellen tot de 8-potige roodbruine nimfen.

Na enige inactieve dagen, beklimmen de nimfen vegetatie of verticale oppervlakken en wachten ze op een gastheer. Mocht deze passeren, dan hechten ze zich weer vast en blijven gedurende 4-9 dagen zitten, waarin ze zich opnieuw volzuigen met bloed. Na afloop wordt de hond verlaten, verbergen zich en vervellen in een periode van 12-29 dagen, waarna het dier volwassen is. Het dier is zeer actief als het verstoord wordt.

De volwassen teken hechten zich nogmaals aan de hond en blijven daar gedurende 50-60 dagen, waarbij zij zich ook weer met bloed volzuigen. Na de laatste bloedmaaltijd leggen de volwassen vrouwelijke exemplaren eitjes.

In elk van de ontwikkelingsstadia kan het levende exemplaar zeer lang zonder voedsel; er zijn voorbeelden bekend van teken die 200 dagen zonder voedsel in leven konden blijven.

Wering

Indien de hond mee op reis gaat naar (bijvoorbeeld) Zuid-Europa, controleer de hond dan regelmatig op teken.
Raadpleeg zo nodig de dierenarts.

Bestrijding

Bij het verwijderen van een teek mag deze nooit bedwelmd worden met olie, alcohol of andere middelen, omdat het dier dan speeksel uit de speekselklieren in de wond van de gastheer kan brengen, waardoor een infectie kan ontstaan.

De teek moet met een pincet of ander dergelijk hulpmiddel voorzichtig worden losgedraaid. Niet lostrekken omdat anders de monddelen in het wondje achter blijven, wat ook een infectie kan veroorzaken.

Behandel de hond met voor het doel toegelaten diergeneesmiddelen. Raadpleeg hiervoor een dierenarts.

Daarnaast wordt geadviseerd een inventarisatie van de verspreiding in de door de hond bezochte objecten uit te voeren. Bespuit naden en kieren met een voor dat doel toegelaten biocide (=bestrijdingsmiddel).
Ca. 2 maanden na de behandeling van de hond(en) en woning of kennel e.d., is controle wenselijk om waar nodig een nabehandeling uit te voeren.

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bestrijdingsbedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van bestrijdingsmiddelen en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als klein gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neemt u dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.