IPM (Integrated Pest Management)
Integrated Pest Management (IPM), letterlijk vertaald ‘geïntegreerd dierplaagbeheer’, is de term voor een plaagdierbeheerconcept dat in de jaren ’70 van de vorige eeuw werd geïntroduceerd binnen de gewasbescherming. Binnen dit concept is, in tegenstelling tot de traditionele bestrijding, het begrijpen van het gehele ecosysteem waarbinnen de betreffende plaagdieren aanwezig zijn van groot belang. Sinds enige jaren gebruiken we IPM ook als term in de dierplaagbeheersing van dieren die in de omgeving van de mens (bijvoorbeeld in woningen, kantoren, bedrijven, tuinen of de openbare ruimte) voorkomen.
Continu proces
Integrated Pest Management (IPM) is een continu proces. We gaan hierbij uit van de biologie en leefwijze van de betreffende plaagdiersoorten. Hierbij is kennis van de ecologie van de soort en ecologische begrippen, zoals populatiedynamica en draagkracht, van essentieel belang. Bij het opstellen van een bestrijdingsplan moeten alle mogelijke maatregelen beoordeeld worden en de meest efficiënte en duurzame worden geselecteerd. Zo wordt de populatie niet alleen bestreden, maar zo voorkomen we ook dat een nieuwe overlast veroorzakende populatie ontstaat.
Niet elk (plaag)dier zorgt meteen voor overlast. Door rekening te houden met de drempelwaarde van de klant kan worden nagegaan in hoeverre maatregelen getroffen moeten worden.
De sturende factoren op de populatiedichtheid zijn sterfte, geboorte en migratie. Door dierplaagbeheer oefent men invloed uit op deze factoren. Reductie van de populatie, reductie van de draagkracht van de omgeving en preventie van migratie zijn belangrijke maatregelen voor het (duurzame) beheer van een populatie.
IPM in de praktijk
Plan, Do, Check, Act (ofwel PDCA) kan binnen IPM zowel voor beheer als beheersing toegepast worden. Risico’s kunnen leiden tot overlast. Dit is ongewenst, dus heeft men als doel een drempelwaarde vastgesteld. Een plan wordt opgesteld op basis van een risico-inventarisatie (Plan). Hierna worden acties ondernomen, bijvoorbeeld het nemen van preventieve maatregelen of het uitvoeren van een bestrijding (Do). Naderhand wordt gecontroleerd of de genomen acties voldoende resultaat hebben opgeleverd (Check). Tot slot worden plannen indien nodig aangepast op basis van nieuwe informatie (Act), waarna de cirkel opnieuw start wanneer de op dat moment geldende risico’s opnieuw beoordeeld worden (Plan).
Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan u behulpzaam zijn bij het opstellen van een geheel IPM-programma voor uw specifieke situatie of het uitvoeren van een plaagdier risico-inventarisatie (PRI). Als u hierin interesse heeft, neem dan contact met ons op.

Samenvatting document "Afweging inzet methode IPM Knaagdierbeheersing 2024"
Sinds 1 januari 2023 is de regelgeving omtrent de beheersing van de zwarte rat, bruine rat en huismuis aangescherpt. De reden van wijziging is dat er minder rodenticiden ingezet moeten worden ter bestrijding van deze knaagdieren. In plaats daarvan wordt ingezet op het voorkomen van plaagdieroverlast en op de inzet van beheersmethoden die minder ingrijpend zijn voor het milieu en dierenwelzijn, maar toch effectief en betaalbaar. Deze set van maatregelen heet Integrated Pest Management Knaagdieren (IPM-knaagdieren). De maatregelen hebben effect op iedereen die te maken kan hebben met knaagdieren. Voornamelijk treffen deze maatregelen de plaagdierbeheerser, agrariërs, bedrijven, gemeenten en particulieren. Het toepassen van IPM betekent dat monitoring en habitatmanagement nog belangrijker zijn dan voor 1 januari 2023 en de grootste wijziging in de praktijk zal zijn dat er bouwkundige aanpassingen moeten worden gedaan als eerste stap. Deze aanpassingen vergen van bedrijven en particulieren dat zij hiervoor de verantwoordelijkheid dienen te nemen alvorens rodenticiden ingezet mogen worden.
Voor de huidige toepassers van beheersmethoden is een wijziging ingevoerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 groepen toepassers:
- Vakbekwame, beroepsmatige professional die bedrijfsmatig IPM-Knaagdierbeheersing gecertificeerd is. Deze groep mag aangewezen rodenticiden gebruiken.
- Vakbekwame, beroepsmatige Deze groep heeft een geldige vakbekwaamheid Bestrijdingstechnicus en maakt vooral gebruik van niet-chemische bestrijding. Zij maken gebruik van biociden met uitzondering van de aangewezen biociden in de IPM-Knaagdieren certificering.
- Niet-vakbekwame Deze groep heeft geen opleiding genoten en beschikt niet over de benodigde papieren (zoals een vakbekwaamheidsbewijs en een bedrijfscertificering) om rodenticiden in te zetten.
Daar waar knaagdieren overlast veroorzaken spelen er vele factoren mee zoals locatie, populatieontwikkeling, drempelwaarde van de opdrachtgever, effectiviteit van de beheersmethode, diervriendelijkheid van de beheersmethode, veiligheid voor toepasser en omstanders, voedselveiligheid, milieu, bijvangst van niet-doelsoorten, doorvergiftiging van niet-doelsoorten, resistentieontwikkeling bij de knaagdieren en economisch perspectief (kosten-baten afweging). Met al deze factoren dient rekening gehouden te worden door de toepasser.
Voor de beheersing van knaagdieren, ongeacht of er knaagdieren aanwezig zijn, zal er gestart worden met het in kaart brengen van de omgeving door middel van een plaagdierrisico- inventarisatie (PRI). Hierna volgt het opstellen van een strategie en een plan van aanpak alvorens er gestart kan worden met, in deze volgorde: monitoring, habitatmanagement, niet-chemische bestrijding en chemische bestrijding. De stappen mogen pas ingezet worden als er aan de bijhorende eisen wordt voldaan op gebied van plaagdierdruk en locatierisico’s.
Rodenticiden worden ingezet bij een noodsituatie óf wanneer niet-chemische beheersmethoden onvoldoende effect hebben. Hierbij moet de effectiviteit van de maatregelen niet uit het oog verloren worden. In hoofdstuk 4.7 wordt ingegaan op de impact van alle beheersmethoden.
Bij een melding van knaagdieroverlast zal in de nieuwe regelgeving voor gecertificeerde bedrijven een administratieplicht zijn. Er dient bij iedere melding een dossier aangelegd te worden met PRI, strategie en een Plan van Aanpak. Hierna moeten alle handelingen in de bestrijding nauwkeurig worden vastgelegd. De mate van verslaglegging is verschillend bij diverse doelgroepen.
Het dient de aanbeveling om bij particulieren volgens IPM-richtlijnen een vereenvoudigd, gestandaardiseerd document te gebruiken van maximaal 1 A4 om te voorkomen dat de kosten van de bestrijding hoog worden en dat particulieren om deze reden zelf gaan bestrijden en via andere kanalen rodenticiden gaan kopen.
In hoofdstuk 4.10 zijn adviezen beschreven om de inzet en ontwikkeling van beheersmethoden werkbaar te maken voor professionals en niet-professionals. Bij het uitwerken van de adviezen kan rekening gehouden worden met alle belangrijke aspecten binnen IPM-Knaagdierbeheersing zoals doorvergiftiging, milieu, bijvangst, locatie, effectiviteit, etc.