hoornaar 2

Europese hoornaar (Vespa crabro (L.))

Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Vespidae (plooivleugelwespen)

De (Europese) hoornaar is een wespensoort die veel voorkomt in Nederland. Dit 30 mm grote vliegende insect is geel, zwart en bruinrood gekleurd. Hoewel hoornaars een erg negatieve naam hebben en mensen hun agressie vrezen, zijn hoornaars van nature niet geïnteresseerd in mensen en worden alleen agressief in verdediging van het nest. Ze worden doorgaans ook wel de grote vriendelijke reus onder de wespen genoemd.

Uiterlijk

Hoornaars zijn stukken groter dan de duitse wesp en de gewone wesp. De grootte van een hoornaar is afhankelijk van zowel het geslacht als de rol. Zo worden mannetjes tussen de 21 en 28 mm, werksters tussen de 18 en 24 mm en koninginnen 25 tot 35 mm. Hoornaars hebben naar verhouding een erg grote kop, welke geel met oranje tot rood van kleur is. Het borststuk, dat de poten en vleugels bevat, is vaak rood en zwart gekleurd. De vleugels van de hoornaar hebben een wat rokerige bruinrode kleuring. Zoals kenmerkend voor alle wespensoorten heeft de hoornaar ook een duidelijke wespentaille. Het eerste segment van het achterlijf is bij de hoornaar ook roodbruin van kleur.

Ontwikkeling

Hoornaars kennen een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult.

Alleen de hoornaar koninginnen overleven jaarlijks de winter; zij komen rond eind april uit winterslaap en starten in mei met een nieuw nest. Hierbij zullen zij nooit een oud nest hergebruiken maar altijd een nieuwe maken. Dit ‘basisnest’ is rond met binnenin slechts een enkele raat en maar een tiental cellen.
In de loop van de meimaand begint de koningin, die in het voorgaande jaar is bevrucht door een mannetje, met het afzetten van eitjes. De eitjes zijn enkele millimeters lang, wit van kleur en langwerpig van vorm. Ze komen eind mei uit waarbij larven verschijnen die worden verzorgd door de koningin. Begin juni zijn deze larven volledig ontwikkeld waarna ze hun cel aan de bovenzijde dichtspinnen en zich verpoppen. Omstreeks eind juni verschijnen de eerste werksters die vervolgens alle taken van de koningin overnemen, behalve het leggen van de eitjes.
Het takenpakket van de werksters omvat het uitbouwen van het nest, het verzorgen van de eitjes en de larven en het verjagen van indringers. Pas als de eerste groep werksters actief geworden is, wordt begonnen aan de bouw van het eigenlijke nest. Dit nest bevindt zich bovengronds, veelal op een droge en donkere plek.

Eind augustus legt de koningin eitjes waar mannetjes en nieuwe koninginnen uit voortkomen. De mannetjes en nieuwe koninginnen vliegen uit en paren, waarna de mannetjes sterven en de koninginnen zich verspreiden en een plekje zoeken om te overwinteren. De laatste werksters zullen in de loop van oktober en november sterven.

Leefwijze

Hoornaars zijn echte rovers die allerlei insecten vangen, waarbij grootte er niet veel toe doet. Zo worden er zelfs libellen gevangen. Deze gevangen insecten consumeren ze echter niet zelf, maar dienen als eiwitrijk voedsel voor de larven. Volwassen hoornaars voeden zich voornamelijk met het suikerrijke sap uit planten.

Hoornaars leven in een kolonie van meerdere generaties die broedzorg tonen voor de volgende generaties. Het totaal aantal hoornaars binnen een kolonie ligt een stuk lager dan bij de meeste wespensoorten. Waar gewone wespenkolonies duizenden exemplaren kunnen bevatten, gaat het bij de hoornaar meestal om honderden.

De activiteit van hoornaars laat zich erg beïnvloeden door de temperatuur; wanneer het warmer is zullen ze actiever zijn dan bij lagere temperaturen. In tegenstelling tot wespen vliegen hoornaars ook met regen en zelfs ’s nachts uit.

Overlast

De hoornaar zoekt de mens zelden op, in tegenstelling tot eerder genoemde gewone en duitse wespen, omdat zij niet afkomen op zoetigheden zoals frisdrank.

De hoornaar kan echter wel agressief worden wanneer men te dicht bij het nest komt. Dit betekent dus dat zolang u op afstand blijft (enkele meters) er geen gevaar is voor agressie van hoornaars. Wanneer iets of iemand het nest benaderd, komen de werksters luid brommend aanvliegen om eventuele boosdoeners of indringers af te schrikken. Wees wel alert dat op zo’n moment de hoornaars eerder geneigd zijn om te gaan steken.
Het behouden van een nest van de hoornaar in de omgeving heeft als voordeel dat u minder last zult hebben van andere vervelende insecten zoals vliegen en muggen. Indien een nest zich op een lastige plaats bevindt, zoals naast de voordeur van een gebouw, is het vaak wel wenselijk om het te verwijderen.

Wering

Om hoornaars buiten te houden, moet men goed sluitende horren plaatsen in open ramen en deuren. Dicht alle naden, kieren en spleten (in gevels) met een daarvoor geschikt materiaal en plaats zogenaamde “bijenbekjes” in stootvoegen, om te voorkomen dat hoornaars zich kunnen nestelen in de spouwmuur.

Bestrijding

Hoornaars zijn nuttige dieren. Zo lang ze geen direct gevaar vormen raden wij af om tot bestrijding over te gaan. Is het onvermijdelijk om een nest uit te roeien, dan kan dit het beste gebeuren door een poedervormig biocide (= bestrijdingsmiddel) aan te brengen in de openingen waar de hoornaars in en uit kruipen. Denk aan de openingen van het nest, openingen in de buitenmuur van een gebouw (bijvoorbeeld ventilatieopeningen van de spouwmuur) of gaten langs kozijnen. Het maakt daarbij geen enkel verschil of het nest zich dichtbij of verderop achter de opening bevindt. Het middel kan met behulp van een poederspuit worden toegepast door een deskundige en daartoe bevoegde bestrijdingstechnicus. Uitgevoerd bij avond, zal de populatie in de loop van de daarop volgende dag uitgeroeid zijn.

Soms kan het zinvol zijn om de grootte van een vliegopening te verkleinen. Dit heeft een dubbel effect: de dieren worden gedwongen om door de kleinere opening te kruipen en dus is er minder poeder nodig. Achterliggende gedachte is dat hoornaars die naar het nest terugkeren, in aanraking komen met het poeder. Zij brengen dat in het nest doordat het poeder in de beharing van het lijf en de poten, of met het voedsel mee naar binnenkomt. Hierdoor worden ook het broed (de larven) en de koningin gedood. Wij raden u aan bovengenoemde handelingen ‘s avonds of bij koel weer uit te voeren.
Doet u dit niet, dan bestaat er een kans om door een hoornaar te worden gestoken. Ga in elk geval overdag niet in de aanvliegroute staan. In de meeste gevallen zal de populatie enkele uren na de behandeling zijn uitgeroeid.

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Waarschuwing

Tracht nooit de uitvliegopening(en) van een nest volledig dicht te stoppen. De hoornaars zullen net zo lang zoeken of knagen tot ze een andere uitgang hebben gevonden. Op die manier kunnen ze in grote aantallen ook binnen een gebouw terechtkomen!

Chemisch afval

Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als klein gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mocht de bestrijdingsactie, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.