Ernobius mollis

Zachte houtwormkever (Ernobius mollis (L.))

Orde: Coleoptera (kevers)
Families: Anobiidae (klopkevers)

De zachte houtwormkever wordt ook wel de fijnharige knaagkever genoemd. Hij is nauw verwant aan de gewone houtwormkever (Anobium punctatum (De Geer)).

Uiterlijk

De zachte houtwormkever is een 3,5-6,5 mm lange kever. Hij is roestbruin van kleur, met aan de bovenzijde fijne liggende, grauwe haren. De dekschilden zijn zonder rijen van puntstrepen.

De larven van de zachte houtwormkever zijn tot 6 mm lang, zijn licht crèmekleurig en bezitten drie paar kleine pootjes. Hun lichaam heeft een lichte kromming en ze zullen zich, wanneer ze uit het hout gepeuterd worden, kommavormig krommen. Ze lijken op de larven van de gewone houtwormkever, maar dan hariger.

Leefwijze

De larven van de zachte houtwormkever leven in dood naaldhout, waar zij zich vrijwel uitsluitend voeden in de bast van de bomen. Spinthout wordt slechts tot een diepte van 1-3 mm aangetast. Gemiddeld is er 1 generatie per jaar.

In tegenstelling tot de gewone houtworm, tast de zachte houtworm alleen hout aan waar de schors/bast (of bastresten) zich nog omheen bevindt, zoals bijvoorbeeld brandhout voor de open haard of pallets met schorsresten. Besmetting van constructiehout met bast er omheen in woningen is van geringe betekenis, omdat de ontwikkeling vanzelf stopt zodra de bast is afgevallen. De kevers leggen geen eitjes op het droge hout zonder bast.

Bestrijding

De beste bestrijding is om het hout van de schors te ontdoen, waardoor de aantasting tot stilstand wordt gebracht. Ook is het mogelijk om hout buiten op te slaan (in het geval van brandhout voor de open haard).

Voor u overgaat op een eventuele (chemische) bestrijding, eerst (laten) nagaan of de sterkte van het hout nog voldoende is. Houtwerk van onvoldoende sterkte vervangen door verduurzaamd hout. Verwijder of verbrand het afvalhout.

De volgende stap is het inventariseren van de aantasting. Let hierbij op uitvliegopeningen en op aanwezigheid van boormeel op of onder het aangetaste houtwerk.

  • Bestrijding van zachte houtworm in gebouwen:

    Voordat een biocide (=bestrijdingsmiddel) wordt aangebracht, moet het te behandelen hout stofvrij worden gemaakt; oude verf- of laklagen dienen verwijderd te worden. Het heeft geen zin om geverfd hout te behandelen, omdat het gebruikte middel niet in het hout zal kunnen trekken.

    Behandel het houtwerk met een in Nederland voor dat doel toegelaten biocide. Dit zijn over het algemeen kant en klare middelen op basis van organische oplosmiddelen of water. Het middel wordt op de aangetaste voorwerpen aangebracht d.m.v. bespuiting of wordt er met een kwast opgestreken.
    Eventueel kunnen balken onder druk geïnjecteerd worden.

    Na behandeling de ruimte grondig ventileren.
    Houd gedurende tenminste één jaar een periodieke controle op het resultaat van de bestrijding, door vast te stellen of er vers boormeel of nieuwe uitvliegopeningen worden aangetroffen.

  • Bestrijding van zachte houtworm in meubelen:

    Bij aantasting van de zachte houtworm in meubelen en andere houten voorwerpen, kan zowel fysisch als chemisch bestreden worden.
    In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij beklede meubels, is het ondoenlijk om de bestrijding met biociden grondig uit te voeren. Hierbij wordt aangeraden om voor een fysische bestrijding te gaan.

    • Meubelen of houten voorwerpen die zijn aangetast door houtworm, kunnen fysisch bestreden worden door zuurstofonttrekking of gammastraling (uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf) of door verhitten of invriezen.

      Waar mogelijk kunt u aangetast hout of aangetaste houten voorwerpen verhitten. Hierbij dient al het hout tot in de kern minstens zes uur een temperatuur van 48 tot 56°C te bereiken. Let op, de kans bestaat dat door de hitte materialen beschadigd kunnen raken.Bij invriezen zullen bij een temperatuur van -22°C tot -28°C gedurende 14 dagen alle stadia van de houtwormkever gedood worden. Houd rekening met een voorkoelperiode; het is namelijk noodzakelijk dat deze temperatuur ook in het binnenste van het hout bereikt wordt.

    • Bij een chemische bestrijding moet voordat een biocide (=bestrijdingsmiddel) wordt aangebracht, het te behandelen hout stofvrij worden gemaakt; oude verf- of laklagen dienen verwijderd te worden. Het heeft geen zin om geverfd hout te behandelen, omdat het gebruikte middel niet in het hout zal kunnen trekken. Behandel het houtwerk met een in Nederland voor dat doel toegelaten biocide. Dit zijn over het algemeen kant en klare middelen op basis van organische oplosmiddelen of water. Het middel wordt op de aangetaste voorwerpen aangebracht d.m.v. bespuiting of wordt er met een kwast opgestreken.

      Na behandeling de ruimte waarin de behandelde voorwerpen zich bevinden grondig ventileren.
      Houd gedurende tenminste één jaar een periodieke controle op het resultaat van de bestrijding, door vast te stellen of er vers boormeel of nieuwe uitvliegopeningen worden aangetroffen.

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.

Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bestrijdingsbedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van biociden en lege ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als  gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mochten de bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.