Hoofdluis

Hoofdluis (Pediculus humanus capitis (Degeer))

Orde: Psocodea (stofluizen en echte luizen)
Familie: Pediculidae

De hoofdluis is een zeer klein insect dat behoort tot de dierluizen (Phthiraptera) en wordt als plaaginsect gezien. Het is een van de bekendste soorten insecten die parasitair leeft van bloed van de mens. Ook is het wereldwijd een van de wijdst verspreide soorten. De luis houdt zich op in het hoofdhaar dicht bij de huid en leeft van het bloed dat hij opzuigt met zijn zuigende steeksnuit. De medische term voor infectie met deze luis is Pediculosis capitis.

Uiterlijk

De hoofdluis is klein en ongevleugeld, en bereikt een lengte van 2,5 tot 3 millimeter. Vrouwtjes zijn meestal iets groter dan de mannetjes. De kleur is bruin tot grijs, de luis is enigszins doorzichtig en soms is de rode kleur van het opgezogen bloed te zien. Het achterlijf is enigszins peer-vorming en duidelijk verdikt en gesegmenteerd. De zuigsnuit wordt ook wel proboscis genoemd, deze is in rust ingetrokken en niet waarneembaar. Aan de voorkant heeft de buis zaagachtige tanden, waarmee de huid van de gastheer wordt opengezaagd. Aan de voorzijde van het lichaam heeft de hoofdluis drie paar poten, die voorzien zijn van grijpklauwtjes. Deze zijn bedoeld om zich aan menselijke haren vast te klampen.

Neten
De eitjes van de hoofdluis noemt men neten, deze zijn grijs-wit van kleur en kunnen lijken op roos. In tegenstelling tot roos, zitten ze echter stevig aan het haar vastgeplakt. De eitjes zijn  1 mm groot en bevinden zich op 3–4 mm van de hoofdhuid.

Leefwijze

De hoofdluis voedt zich gemiddeld 3 tot 6 keer per dag met menselijk bloed. Voor het bloed zuigen begint wordt eerst wat speeksel ingebracht, dat een stollingsremmende werking heeft. Doordat het bloed niet stolt kan de luis blijven zuigen. Er worden per keer zeer kleine hoeveelheden bloed opgezogen, waarbij de vrouwtjes aanzienlijk meer nodig hebben omdat ze de eitjes moeten ontwikkelen. Toch komen de klachten van de gastheer niet voort uit het bloed zuigen zelf. Met name de vele bijtgaatjes kunnen zorgen voor hevige jeuk.

Bestrijding

Bestrijd de hoofdluizen door haren uit te kammen met een netenkam, eventueel in combinatie met een antihoofdluismiddel. Als bij één gezinslid hoofdluis wordt aangetroffen, is het aan te raden voor de zekerheid alle gezinsleden te controleren. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is kammen met een speciale netenkam de primaire behandelmethode, omdat er steeds meer resistentie van de hoofdluis ontstaat tegen malathion, het meest gebruikte hoofdluisinsecticide. Het kammen met de netenkam moet nauwkeurig gebeuren om een maximaal resultaat te behalen:

  • Was het haar voor het kammen en maak het haar goed nat.
  • Kam met een grove kam eerst de klitten uit het haar.
  • Breng wat crèmespoeling aan in het haar en was deze voor het kammen niet uit. Hierdoor komen de luizen in het schuim terecht en kunnen ze geen reeds gekamde delen herbesmetten.
  • Bescherm voor het kammen de ogen van de te behandelen persoon met een washandje.
  • Kam vervolgens met een speciale netenkam het haar van tegen de schedel tot de haarpunten. Dit gaat het best als het hoofd wat naar voren wordt gebracht.
  • Kam pluk voor pluk en van voor naar achter en vergeet hierbij geen delen, vooral achter de oren is een favoriete plaats.
  • Veeg de kam regelmatig af en dood de luizen met azijn of alcohol of spoel ze weg in het toilet of in de wasbak.
  • Let vooral op gebieden dicht op de hoofdhuid, achter de oren, in de nek, aan de bovenkant van het hoofd en haar hangend over het voorhoofd.

In hele ernstige gevallen kan een behandeling met een antihoofdluismiddel (insecticide) plaatsvinden. Dit dient echter altijd op voorschrift van een arts te gebeuren, omdat de bijwerkingen aanzienlijk kunnen zijn.

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.