Bladpootrandwants

Bladpootrandwants (Leptoglossus occidentalis (Heidemann))

Orde: Hemiptera (snavelinsecten)
Familie:
Coreidae (randwantsen)

De bladpootrandwants is een invasieve exoot, die oorspronkelijk uit Noord-Amerika komt. De laatste jaren worden ze echter steeds meer waargenomen in Nederland en België.

In zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied voedt de bladpootrandwants zich met het sap van de zich ontwikkelende kegels van coniferen. Hierdoor verdorren de zaden en ontwikkelen de kegels zich vaak niet volledig. De Engelse benaming voor de bladpootrandwants is dan ook de Western Conifer Seed Bug.

Ze komen voor in bossen maar soms worden ze ook weleens in achtertuinen gevonden. Hun primaire verdediging is het afscheiden van een bitter, onwelriekend vocht, maar soms kunnen ze ook juist aangenaam naar appels, bananen of dennen ruiken. Echter, als ze ruw wordt behandeld zullen ze proberen te steken met hun steeksnuit (rostrum), al zijn ze nauwelijks in staat om letsel te veroorzaken bij de mens. De steeksnuit is voornamelijk gemaakt om plantensap te zuigen en niet om bijvoorbeeld gif te injecteren.

Uiterlijk

De bladpootrandwants heeft een lengte van gemiddeld 2 centimeter en heeft een zwarte kop, rode ogen en een donkerrode streep precies dwars over de kop. De antennen zijn rood-oranje gekleurd en ongeveer 15 mm lang. Het halsschild (pronotum) is donkerrood en in het midden geel met zwarte vlekken. Het schilddeel dat naar het achterlijf wijst (scutellum) is vrij klein en donkerrood van kleur. Verder is het gehele lichaam rood-oranje. Op het middelste deel van de voorvleugel (corium) zitten nog opvallende witte strepen die vaak op een ‘h’ lijken. De randen van het achterlijf zijn zwart met wit-geel en het membraan is doorzichtig bruin. De naamgeving vloeit voort uit de vorm van de achterpoten: de bovenkant van het onderbeen lijkt op een blad.

Wering en preventie

Met name in de herfstperiode kunnen dit soort wantsen op zoek gaan naar een schuilplaats voor de winter. In Noord-Amerika worden ze dan ook als plaagdier gezien, omdat ze in grote aantallen binnenshuis kunnen voorkomen. In Nederland volstaat het vaak om individuen met de stofzuiger op te zuigen, of weg te vangen en buiten uitzetten. Daarnaast is het afdichten van naden en kieren, en het plaatsen van horren een goede preventieve maatregel.

Een bestrijding met chemische middelen is niet noodzakelijk en daarom ongewenst.

Advies

Mochten de weringsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.