Meelmijt

Meelmijt (Acarus siro (L.))

Orde: Sarcoptiformes
Familie:
Acaridae

Meelmijten lijken met het blote oog nog het meest op “levende” bleke stofdeeltjes. Onder de microscoop ziet men pas dat meelmijten spinachtigen zijn. Voedingsmiddelen waarin zich mijten hebben ontwikkeld, krijgen een karakteristieke muffe geur en een smaak die ze minder geschikt maakt voor menselijke consumptie.

Algemeen

Op allerlei producten van plantaardige en dierlijke herkomst kan men soms mijten aantreffen. Meestal gaat het dan om (kleine) voorraden levensmiddelen die enige tijd zijn blijven liggen. Als deze producten tijdens de bewaring enigszins vochtig zijn geworden, kunnen zich daarop grote aantallen mijten ontwikkelen.

Mijten die wel eens in huis voorkomen, zijn o.a. de hierboven afgebeelde meelmijt en de schimmelmijtensoorten (Tyrophagus putrescentiae Schrank en Tyrophagus longior Gervais).

Uiterlijk

De meelmijt heeft een kleurloos lichaam waarbij de monddelen en poten iets donkerder zijn. Volwassen mijten beschikken over 4 paar poten die variëren van lichtgeel tot roodbruin van kleur. Aan de poten en het lichaam hebben ze lange haren, die aan de achterzijde een eind uitsteken. Meelmijten worden ca. 0,4 mm lang. De vrouwtjes zijn altijd iets groter dan de mannetjes.

Ontwikkeling en leefwijze

Als de omstandigheden gunstig zijn, kunnen mijten zich massaal ontwikkelen. Gunstige omstandigheden voor de mijten zijn: een aangenaam warme temperatuur (25-30°C) en een relatieve luchtvochtigheid van minstens 70%. De ontwikkeling verloopt dan zeer snel. Om een voorbeeld te geven: bij een temperatuur van 23°C en 85% relatieve luchtvochtigheid ontwikkelen de mijten zich in 2 tot 3 weken.

In het algemeen geldt: hoe lager de temperatuur, hoe trager de ontwikkeling zal verlopen. Bij een relatieve luchtvochtigheid van 60% of minder, staat hun ontwikkeling zelfs volkomen stil.

Mijten voeden zich voornamelijk met schimmels die zich op levensmiddelen ontwikkelen. Van Tyrophagus putrescentiae is bekend dat hij zich bij voorkeur ontwikkelt in voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan vetten en eiwitten.

Schade

De aanwezigheid van mijten in levensmiddelen vermindert de kwaliteit en/of de waarde van de voorraad producten, vanwege de vervuiling die ze veroorzaken. Ook de smaak van het product kan worden aangetast. Daarnaast kunnen mijten bij mensen voor allergische klachten zorgen.

Signalering

Mijten in meel zijn op een eenvoudige manier aan te tonen. Veeg een klein beetje meel bij elkaar en strijk het glad. Als het oppervlak na verloop van tijd weer “ruw” wordt, dan is dat een aanwijzing voor de aanwezigheid van mijten.

Wering en preventie

Bewaar voorraden niet te lang en sla ze koel en droog op; het liefst in goed afsluitbare verpakkingen. Houd daarnaast de opslagruimten schoon en vooral droog en zorg daarbij voor een goede ventilatie, zo mogelijk ook in de voorraad. Verwijder of vernietig producten die in mindere staat verkeren en zijn aangetast. Tenslotte is het van belang de luchtvochtigheid zo laag mogelijk te houden, het liefst onder de 60%.

Bestrijding

Als mijten geconstateerd worden, dient u allereerst na te gaan waar zich de voedingsbron bevindt. Alle voorraden levensmiddelen moeten nauwkeurig gecontroleerd worden en producten die in mindere staat verkeren, kunt u het beste vernietigen.

    • Maak de opslagruimten (kast, kelder e.d.) grondig en volledig schoon en laat het goed drogen. Vooral dat laatste is erg belangrijk, om de luchtvochtigheid zo laag mogelijk te houden.
    • Het kan voorkomen dat mijten zich bevinden in enigszins vochtige vloerbedekking van plantaardige herkomst; bijvoorbeeld in biezen matten.
      Om de overlast te verminderen, kunt u het beste de vertrekken droogstoken of luchten bij warm, zonnig weer. Vervolgens is het van belang om de luchtvochtigheid zo laag mogelijk te houden.

Het gebruik van biociden (=bestrijdingsmiddelen) biedt geen blijvende oplossing en wordt daarom afgeraden.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.