Blauwe vleesvlieg

Blauwe vleesvlieg (Calliphora vomitoria (L.))

Orde: Diptera (vliegen en muggen)
Familie: Calliphoridae (bromvliegen)

De blauwe vleesvlieg, ook wel roodbaard-bromvlieg genoemd, behoort tot de bromvliegen. Bromvliegen (Calliphoridae) zijn grote vliegen, waarvan de larven hoofdzakelijk in rottend materiaal, bij voorkeur vlees, leven. In Nederland en België komen ongeveer 80 soorten vleesvliegen voor. De blauwe vleesvlieg is een forse vlieg van 1-1,5 cm lang en heeft een heldere, metaalachtig glanzende blauwzwarte kleur. De ogen zijn donkerbruin tot rood van kleur.

Ontwikkeling

Vliegen ondergaan een volledige gedaanteverwisseling, dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult.
De wijfjes leggen honderden eitjes op allerlei rottende, dierlijke producten; ook wel op rauw vlees in de keuken. Die eitjes komen al na 1 dag uit, waarna de larven zich direct tegoed doen aan het aanwezige voedsel. Afhankelijk van de temperatuur, verpoppen de larven (maden) na zo’n 6-12 dagen; het popstadium duurt 8-13 dagen. De verpopping vindt onder natuurlijke omstandigheden in het algemeen plaats in de grond. Larven kunnen dan ook een behoorlijke afstand afleggen om een geschikte verpoppingsplaats te vinden. In gebouwen zullen ze een donkere, geschikte schuilplaats zoeken.
De volwassen vliegen leven ongeveer 5 weken.

Leefwijze

De wijfjes worden aangetrokken door de geur van rottend vlees en kunnen deze geur al op kilometers afstand waarnemen. Eitjes worden gewoonlijk op dode dieren gelegd, maar ook wel eens op vlees in de keuken of in uitwerpselen of ander rottend materiaal (afval). Blauwe vleesvliegen komen niet vaak binnen gebouwen. Mocht dit wel het geval zijn, dan kunnen ook eitjes worden gelegd op dode ratten, muizen of vogels (ook onder dakpannen).

De larven (maden) kruipen van het licht weg (onder tapijten, in spleten etc.). Volgroeide larven verlaten gewoonlijk het aas om zich in de grond in te graven en aldaar te verpoppen. De uit de poppen komende imago’s zoeken het licht op, vliegen weg en gaan paren.

De mannetjes van de blauwe vleesvlieg zijn bloembezoekers en voeden zich met nectar. Ze helpen mee bij de bestuiving van bepaalde bloemen- en plantensoorten. Voornamelijk sterk geurende bloemen genieten hun voorkeur.

Schade

Vleesvliegen kunnen ziekteverwekkende organismen verspreiden, zoals virussen en bacteriën. Daarnaast kunnen ze vlees en vleeswaren verontreinigen.

Wering en preventie

Ondanks dat blauwe vleesvliegen nuttige dieren zijn (zij ruimen afval –zoals dode dieren– op, helpen mee met de bestuiving van bepaalde bloemen en planten en dienen als voedsel voor andere dieren), kunnen zij toch voor overlast zorgen. Om overlast te voorkomen, is het aan te raden om na te gaan waar de ontwikkelingsbron zich bevindt en die op te ruimen.
Mogelijk dat ergens tussen de vloer en het plafond, of tussen het dak en dakbeschot een kadaver, bijvoorbeeld een dode vogel, rat of muis te vinden is.
Soms kan het zijn dat een eerdere actie ter bestrijding van ratten en muizen de aanleiding is geweest voor de huidige overlast van vleesvliegen.

Andere maatregelen zijn het plaatsen van horren in geopende ramen en deuren en/of het gebruik van lintgordijnen. Houdt verder een goede hygiëne aan, dek vlees en vleeswaren goed af en verwijder afval en kadavers zo snel mogelijk; het liefst binnen 1 dag.

Groencontainer

De groencontainer is een perfecte ontwikkelingsbron voor (de larven van) vliegen. In verreweg de meeste gemeenten in Nederland wordt de groencontainer eenmaal per 14 dagen geleegd. Bij zeer gunstige weersomstandigheden, kan het ‘s zomers gebeuren dat na een week de container vol met vliegenlarven zit. Behalve vleesvliegen, komen ook de kamervlieg en de fruitvlieg in de groencontainer voor.

Mochten er, na het legen van de groencontainer, nog larven aanwezig zijn, gebruik dan heet water en een huishoudschoonmaakmiddel om de container te schrobben. Het verdient de aanbeveling om eventuele botten, graten of andere vlees- en vis-restanten eerst in krantenpapier te pakken, alvorens deze te gooien in de container die het eerst geleegd wordt.

Bestrijding

Een goede hygiëne en het tijdig opruimen van mogelijke ontwikkelingsbronnen, is in de meeste gevallen voldoende. Denk bij ontwikkelingsbronnen aan kadavers, vleesafval, rottend materiaal of dierlijke uitwerpselen.

Bestrijding met biociden is niet noodzakelijk. Gebruik bij overlast eventueel een vliegenval of elektrische vliegenvanger, of ga de vliegen te lijf met een vliegenmepper.
Let wel, zonder goede weringsmaatregelen zal de bestrijding geen blijvend resultaat geven.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.