lasius brunneus

Boommier (Lasius brunneus (Latreille))

Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Formicidae (mieren)
Subfamilie: Formicinae (schubmieren)

Kleine schubmieren (Lasius spp.), ook wel tuinmieren genoemd, komen in geheel Nederland voor, algemeen op zandgronden. Ze nesten meestal buitenshuis, maar als men bij nieuwbouw over de vestigingsplaats van de mieren heen bouwt kunnen zij ook binnenshuis voor gaan komen.

Algemeen

Mieren zijn sociaal levende insecten die staten vormen. Een mierenstaat bestaat veelal uit een groot aantal individuen, die –al naar gelang hun werkzaamheden– sterk gespecialiseerd zijn. In het nest van de boommier treft men bijvoorbeeld één of meerdere koninginnen aan, grote aantallen werksters en in een bepaalde tijd van het jaar mannetjes. De koningin en de mannetjes zorgen voor de voortplanting, de werksters verzamelen voedsel, verzorgen het broed, onderhouden het nest en, in enkele gevallen, verdedigen het nest.

Uiterlijk

De boommier behoort tot de subfamilie Formicinae, de “schubmieren”. Zij danken die naam aan het gedeelte tussen het borststuk en het achterlijf, de achterlijfssteel, die naar boven toe verbreed is tot een schub. De boommier heeft een brede kop in vergelijking tot het borststuk.

Boommieren variëren in kleur van geelbruin tot roodbruin, waarbij het achterlijf en de kop duidelijk donkerder zijn getint dan de rest van het lichaam. De koningin is licht tot donker zwartbruin.
Werksters zijn 2½-4 mm lang, mannetjes 4-5 mm en de koninginnen 7-8 mm. De mannetjes en koninginnen zijn gevleugeld.

Ontwikkeling

Mieren ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult.
Ei-afzetting vindt plaats in het voorjaar en de zomer, ’s winters is de kolonie in rust, tenzij het nest zich nabij een warmtebron bevindt.
De ontwikkeling van ei naar adult duurt ca. 2 maanden. Werksters leven 2-3 jaar; een koningin kan wel 15-20 jaar oud worden.

In de maanden mei t/m juli vindt de zogenaamde “bruidsvlucht” plaats. Tijdens de vlucht bevruchten de mannetjes de koninginnen. Na de vlucht sterven de mannetjes en keren de koninginnen terug naar het nest waar ze meewerken aan de uitbreiding, of ze proberen een nieuw nest te stichten.

Leefwijze

De boommier leeft in zieke/dode bomen en stronken, maar komt soms ook voor in oudere balken, houten vloerdelen of dakbeschot, indien het hout door vocht is aangetast. In dit hout worden nauwe gangen geknaagd en wordt het nest gevormd. Ook in isolatiemateriaal en achter de betegeling van badkamers kunnen ze worden aangetroffen.

De mieren voeden zich met andere insecten en met zoetigheid. Buitenshuis vooral honingdauw, een uitscheidingsproduct van bladluizen. De luizen worden zorgvuldig bewaakt en verzorgd, om zoveel mogelijk uitscheidingsproducten te bemachtigen. Binnenshuis voeden ze zich met zoete voedingsmiddelen en uit afvalemmers.

Als werksters een voedselbron ontdekken, zullen zij een reukspoor uitzetten naar het nest, dat door andere mieren gevolgd wordt.

Het nut van mieren

In tuinen, parken en bossen zijn mieren zeer nuttige beestjes, omdat zij allerlei insecten verdelgen. Tevens hebben ze een belangrijke en onmisbare functie als opruimers in de natuur.
Mierennesten bestrijden met biociden (=bestrijdingsmiddelen) op dergelijke plaatsen brengt over het algemeen veel schade met zich mee. Niet alleen de mieren worden gedood, ook vele andere insecten, zoogdieren en vogels kunnen worden vergiftigd. Zo dreigt de gehele natuurlijke levensgemeenschap onnodig te worden verstoord.

Wering en preventie

Om mieren te weren wordt aangeraden voor hen aantrekkelijke (zoete) levensmiddelen te bewaren in goed afsluitbare voedselopbergers, zoals kunststof bakken of glazen potten. Ook moeten afvalemmers goed afgesloten worden en moet voorkomen worden dat gemorste voedselresten blijven liggen.
Verwijder oude boomstronken en ander rottend hout rondom de woning. Door lekkage of slechte ventilatie ontstaan rottend hout in de woning moet vervangen worden. Neem tevens de vochtoorzaken weg en zorg voor een verbeterde ventilatie.

Om te voorkomen dat mieren de woning binnendringen, kunnen naden en kieren bij ramen en deursponningen met een daarvoor geschikt materiaal worden gedicht. Daarnaast kunt u stootvoegen voorzien van fijnmazig insectengaas.

Bestrijding

Een bestrijding van mieren moet alleen plaatsvinden wanneer deze insecten in gebouwen werkelijk overlast veroorzaken.
Enkele rondlopende mieren doen geen kwaad, veroorzaken ook geen schade en kunnen worden verwijderd met behulp van de stofzuiger. Mocht u geregeld mieren zien lopen, dan zijn ze eventueel te bestrijden met de zogenaamde mierenlokdoosjes.

Wanneer deze insecten echter een nest hebben gemaakt van waaruit ze steeds in grote aantallen een gebouw binnenkomen of als het nest zich binnenshuis bevindt, kan een bestrijding noodzakelijk zijn.

Bij het aantreffen van boommieren in gebouwen moet men allereerst nagaan waar zich het nest van deze mieren bevindt. Meestal is een nest buiten gesitueerd en kan bij hinder binnen gebouwen worden volstaan met het nemen van de juiste weringsmaatregelen of met een bestrijding buitenshuis. Mocht het nest zich toch binnenshuis bevinden, dan is dit vaak in relatie met vochtproblemen en rottend hout. Wanneer een nest zich in hout bevindt dat in de woning verwerkt is, moet de kwaliteit daarvan worden onderzocht. Vervang het hout waarvan de kwaliteit of draagkracht is verminderd.

N.B. Een bestrijdingsactie tegen de gevleugelde koninginnen en mannelijke exemplaren in de periode waarin de bruidsvlucht plaatsvindt is niet goed mogelijk, omdat ze eenmalig uit het nest komen en in alle mogelijke richtingen uitzwermen.

Bestrijding buitenshuis

Wanneer u de mierenstraten volgt op zoek naar de nesten van boommieren, zult u ontdekken dat deze veelal buiten worden aangetroffen. Indien een bestrijding gewenst is, zal men allereerst de nestingangen moeten behandelen met een biocide.
Bij een bestrijding van mieren moeten de biociden niet worden toegepast op of nabij planten.

Dringend advies

Voorkom dat kinderen, huisdieren en vogels in contact kunnen komen met biociden. Dit geldt zowel binnen- als buitenshuis. Voorkom tevens contact met levensmiddelen.

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (= bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.