Bosmuis

Bosmuis (Apodemus sylvaticus (L.))

Orde: Rodentia (knaagdieren)
Familie: Muridae (ware muizen)

De bosmuis leeft verspreid over het hele land en komt niet alleen voor in bosrijke streken. In de winter zoeken ze soms hun toevlucht tot huizen en schuren. Er kan enige schade aan producten of materialen ontstaan.

Uiterlijk

De rug van de bosmuis is licht geelbruin tot donkerbruin, de buik is licht. De rug en buikzijde worden gemarkeerd door een oranje-bruine scheidingslijn. Het is een flinke muis met een vrij spitse snuit. Kenmerkend zijn ook de grote uitstaande oren, de lange staart en de grote, zwarte ogen. Een volwassen exemplaar is tussen de 7 en 11 centimeter groot, waarbij de staart tussen de 7 en 12 centimeter lang is. Gemiddeld werpen bosmuizen tweemaal per jaar.

Leefwijze

Bosmuizen kunnen goed graven en klimmen, daarnaast springen ze soms 60 tot 65 centimeter hoog en 40-80 centimeter ver, dankzij hun lange achterpoten. Qua voedsel geven zij de voorkeur aan groene plantendelen, bloemknoppen, noten, zaden, insecten, wormen etc. Ze hebben een voorkeur voor bosranden met dichte ondergroei en open bosplekken met struikgewas. Ook in aangrenzende tuinen met bomen en struiken kun je ze tegenkomen. Bosmuizen maken nesten met 2 of 3 ingangen en een voorraadkamer. Het nest is soms 1 meter diep. Kenmerkend gedrag voor bosmuizen is dat zij geplaatste voerkistjes of -doosjes vullen met steentjes e.d.

Wering

De bosmuis is een muis die incidenteel gebruik maakt van huizen en schuren, maar waar in het algemeen geen bestrijding tegen nodig is. Bij overlast kan men wering toepassen: door hoog gras te verwijderen en de struiken hoger op te snoeien kan worden voorkomen dat bosmuizen makkelijk het huis of de schuur bereiken.

Advies

Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.