Meeltor (Tenebrio molitor (L.))
Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Tenebrionidae (zwartlijven)
De meeltor is één van de meest bekende keversoorten. De larven van deze kever (de zogenaamde meelwormen) worden gekweekt als voedsel voor vogels en terrariumdieren. In de sportvisserij worden ze soms als lokaas gebruikt. Schadelijk is het dier niet. Wel kan het zich massaal ontwikkelen en daardoor voor hinder zorgen.
Uiterlijk
De meeltor is een zwart tot zwartbruine kever met gestreepte dekschilden. De onderzijde is wat roodbruin gekleurd. De kever is 13-18 mm lang en kan goed vliegen.
De larven zijn cilindrisch van vorm, geelbruin gekleurd en kunnen tot 28 mm lang worden. Ze hebben 3 paar goed ontwikkelde poten.
Ontwikkeling en leefwijze
Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Het wijfje zet ca. 400 kleverige eitjes af op de voedingsbodem voor de larven; dit zijn producten van dierlijke en plantaardige oorsprong, waaronder (oude, vochtig geworden) meelresten. Na ongeveer 12 dagen komen de eitjes uit.
De larven boren zich bij voorkeur in enigszins vaste stoffen, zoals vaste meelspijzen, bakkerijproducten en ook in lompen. Soms komen de larven voor in vermolmd hout of isolatiemateriaal. Hierin boren zij zelf gangen (niet in vers, gezond hout) of maken zij gebruik van gangen die al door andere insecten geboord zijn.
Het duurt 1 tot 1½ jaar voordat de larve zich (bij een temperatuur van 18-20°C) volledig ontwikkeld heeft. Ze overwinteren als larve. Het daaropvolgende popstadium duurt ongeveer 2 weken.
Volwassen meeltorren voeden zich met allerlei plantaardige of dierlijke producten. Ze zijn evenals de larven lichtschuw en zoeken graag donkere plaatsen op. Naast het aanwezig zijn in voedselopslag komt de meeltor ook veelvuldig voor in de vogelnesten, aangezien de larven een graag gewild vogelvoedsel vormen. Zij worden door de vogels meegenomen en verstoppen zich dan in het nest. Vandaar kunnen zij eventueel gemakkelijk via het dak in huis komen.
Schade
Meeltorren kunnen vraatschade en verontreiniging veroorzaken in langdurig opgeslagen voorraden; in woningen veroorzaken ze nauwelijks schade.
Ze kunnen, mede door hun lange ontwikkelingsduur, slechts massaal optreden als voedselvoorraden, veevoer e.d. lang onaangeroerd blijven liggen onder vrij vochtige omstandigheden.
Wering en preventie
De meeltor is weliswaar niet schadelijk voor de gezondheid van mens en dier, maar kan wel hinderlijk zijn. Door lang onaangeroerde voorraden op te ruimen, de opslagplaats(en) schoon te maken en houden, kunnen deze insecten makkelijk geweerd worden.
In boerderijen is het gewenst om oude voorraden stro, hooi en dergelijke, geheel op te gebruiken of anders te verwijderen en de ruimte goed te reinigen voordat de nieuwe oogst wordt opgeslagen.
Bestrijding
Aangezien zij zelden in grote aantallen voorkomen en de besmettingsbronnen gemakkelijk kunnen worden opgespoord en verwijderd, is het gebruik van biociden (=bestrijdingsmiddelen) niet nodig.
Binnen- & buitenshuis
Meeltorren kunnen zich ook buitenshuis ontwikkelen, o.a. in en bij vogelnesten, in holle bomen, in duiventillen en kippenhokken en op composthopen. Mochten dit soort ontwikkelingsplaatsen zich dicht bij huis bevinden (denk aan nesten onder de dakpannen), dan is de kans groot dat larven en volwassen meeltorren van daaruit de woning binnenkomen.
Ondervindt u binnenshuis hinder van meeltorren, dan zijn vogelnesten onder de dakpannen vaak de oorzaak. Als deze zorgvuldig verwijderd zijn (liefst ook bij de buren), zal de overlast voorbij zijn. Met het opsporen en saneren van de ontwikkelingsplaatsen kan de meeltor effectief bestreden worden.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.