Rijstmeelkevers (Tribolium spp.)
Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Tenebrionidae (zwartlijven)
Rijstmeelkevers worden door handelsverkeer over de hele wereld verspreid. Ze worden regelmatig aangetroffen in en bij allerlei plantaardige producten, vooral graanproducten. In Nederland worden drie soorten aangetroffen die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. We behandelen de rijstmeelkever (Tribolium confusum Jacquelin du Val), de kastanjebruine rijstmeelkever (Tribolium castaneum Herbst) en de grote rijstmeelkever (Tribolium destructor Uyttenboogaart).
Algemeen
Rijstmeelkevers behoren tot de voorraadaantastende insecten. Ze leven van plantaardig voedsel en worden o.a. aangetroffen in meel, kruidenierswaren, brood, koekjes, macaroni, bonen, gedroogde vruchten, kruiden en chocolade. Ook tussen de voorraden en in naden en kieren van verpakkingen, stellingen en opslagruimten kunt u ze in uiteenlopende ontwikkelingsstadia aantreffen.
Hele graankorrels kunnen ze niet aantasten. Ze treden pas op in graan wanneer primaire aantasters, zoals klanders de graankorrels min of meer verbrokkeld hebben. Rijstmeelkevers zijn zogenaamde secundaire aantasters.
Uiterlijk
De drie in Nederland voorkomende soorten lijken uiterlijk veel op elkaar en zijn lastig van elkaar te onderscheiden. De soort kan alleen door nauwkeurige determinatie worden vastgesteld.
De rijstmeelkever is ca. 4mm groot, roodbruin van kleur. Zijn antennen zijn aan de toppen knotsvormig verdikt. De voorvleugels, de dekschilden, van deze familie zijn fijn gestreept. Larven zijn tot 8mm lang. De kastanjebruine rijstmeelkever wordt 3-4mm groot, is zoals de naam aangeeft kastanjebruin van kleur. Ook zijn antennen zijn knotsvormig. De larven worden 6-8 mm lang. De grote rijstmeelkever, ook wel lysolkever genoemd, lijkt erg op de meeltor, maar is een stuk kleiner. Hij is 5-6mm groot en donkerbruin van kleur. Zijn larven worden 9-12 mm lang. Larven van de drie soorten zijn geelbruin van kleur en bezitten 3 paar poten.
Ontwikkeling en leefwijze
Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult. Rijstmeelkevers planten zich snel, gedurende het hele jaar voort, maar zijn sterk temperatuurgevoelig. Het wijfje kan per jaar honderden eitjes leggen. Deze worden los gelegd en komen na 3 tot 10 dagen uit.
De larven zijn vrij actief en voeden zich met opgeslagen plantaardige voorraden of –in lege opslagplaatsen– met achtergebleven resten in naden en kieren. Na ongeveer 8 vervellingen zijn ze volgroeid en zullen ze verpoppen. Deze gele pop is ca. 5 mm groot en verkleurd naar donkerbruin.
Volwassen rijstmeelkevers komen na 5 dagen uit de pop. Zij kunnen 1½ jaar leven.
Alle soorten ontwikkelen zich bij voorkeur bij temperaturen van 30-35°C. Dan zal de volledige ontwikkeling van ei tot adult zo’n 20 dagen in beslag nemen. Bij lagere temperaturen duurt dit langer en bij temperaturen onder de 20°C staat de ontwikkeling zelfs volledig stil. Onder het vriespunt worden alle stadia binnen 24 uur gedood.
De kastanjebruine rijstmeelkever is het meest afhankelijk van warmte; deze soort kan in niet verwarmde opslagplaatsen niet overleven.
Schade
Over het algemeen zijn rijstmeelkevers nuttige dieren die niet meer gebruikte voedselvoorraden opruimen. Toch veroorzaken zij ook schade. De voornaamste schade bestaat uit verontreiniging van het product, met uitwerpselen, dode dieren, vervellingshuidjes en cocons. Daarbij vertonen aangetaste voorraden de neiging tot schimmelen en kunnen zij een muffe tot zure geur krijgen. Bij de grote rijstmeelkever is dat een lysolachtige lucht, vandaar dat deze soort ook wel bekend staat als lysolkever.
Wering en preventie
Een regelmatige controle van de producten is bij langdurige opslag gewenst, zeker in verwarmde ruimten en tijdens de zomer. Houd bij voorkeur de temperatuur onder de 15°C, zodat de ontwikkeling van de meeste voorraadaantasters stilstaat. Pas daarbij ook een goede ventilatie toe, zo mogelijk ook in de voorraad, en houd de luchtvochtigheid in opslagruimten tussen de 40 en 60%. Voorkom broei in de opgeslagen producten.
Zorg ervoor dat gebruikte verpakkingsmaterialen, pallets, e.d. schoon en droog de opslagruimten binnenkomen. Controleer nieuwe voorraden op aanwezigheid van rijstmeelkevers en verwijder aangetaste voorraden direct.
Houd productie- en opslagruimten goed schoon en reinig leeggekomen ruimten grondig; voorkom dat gemorste voorraden blijven liggen. Verder dient u voedingsmiddelen –zo mogelijk– te bewaren in goed afsluitbare bussen.
Bestrijding
Wordt de aanwezigheid van rijstmeelkevers geconstateerd, dan moet in de eerste plaats de bron worden opgespoord. Een verwijdering, snelle verwerking of een algehele vernietiging van de aangetaste, kleine voorraden is een effectieve manier van bestrijden. Na verwijdering van de bron(nen) moet de opslagruimte of provisiekast geheel en grondig worden schoongemaakt, inclusief de hoeken, naden en kieren.
Een andere optie is een fysische bestrijding d.m.v. het verlagen van de temperatuur. Bij +7°C worden alle stadia van rijstmeelkevers binnen 25 dagen gedood. Bij -6°C zal dit binnen 24 uur zijn.
Het gebruik van chemische middelen is over het algemeen niet nodig; de ontwikkelingsbron van deze insecten kan immers gemakkelijk worden opgespoord en verwijderd.
Bedrijfsmatig
In een magazijn of opslagruimte is het na verwijdering van de aangetaste voorraden noodzakelijk om de ruimte goed schoon te maken en eventueel een ruimtebehandeling d.m.v. verneveling tot te passen, of de schuilplaatsen te behandelen met een voor dat doel toegelaten biocide.
De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of de toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.
Namen van bedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.
Waarschuwing
Het is van groot belang dat u nooit voedingsmiddelen behandelt met biociden (= bestrijdingsmiddelen)!
Chemisch afval
Resten van biociden en lege ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.
Advies
Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).
Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.