Tropische schimmelkever

Tropische schimmelkever (Ahasverus advena (Waltl))

Orde: Coleoptera (kevers)
Familie: Silvanidae (spitshalskevers)

De tropische schimmelkever is een goed voorbeeld van een insectensoort die vanuit tropische gebieden Nederland is ingevoerd en zich hier goed weet te handhaven binnen verwarmde gebouwen en woningen. Het is een vochtminnend insect met een uitgesproken voorkeur voor plaatsen met een hoge luchtvochtigheid.
Als deze kever in grote aantallen wordt aangetroffen, is dat bijvoorbeeld in mestkuikenbedrijven.

Uiterlijk

De tropische schimmelkever is een roestbruin tot bruingele kever van 2-3 mm lang. Het halsschild is breder dan lang en aan de voorzijde op de hoeken duidelijk tandvormig uitgestulpt. De antennen zijn draadvormig en hebben een uit 3 leden bestaand uiteinde. Larven worden 3 mm lang en hebben aan de achterkant van elk achterlijfsegment aan weerszijden een paar lange haren, waarbij de binnenste haren korter zijn dan de buitenste. Ze worden zelden aangetroffen.

Ontwikkeling

Kevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling 4 stadia kent: ei–larve–pop–adult.
Optimale omstandigheden voor de ontwikkeling en groei van de tropische schimmelkever zijn een warme temperatuur (25-30ºC) en een hoge relatieve luchtvochtigheid (70% of nog hoger). Onder minder optimale omstandigheden wordt de ontwikkeling aanzienlijk vertraagd. Dat is al het geval bij een relatieve luchtvochtigheid van 60%.

Leefwijze

Tropische schimmelkevers ontwikkelen zich op of in een groot aantal verschillende producten waarvan de kwaliteit al verminderd is. Ze worden aangetroffen op allerlei opgeslagen voorraden van plantaardig materiaal, zoals oliehoudende zaden, pinda’s, kopra, dadels, vijgen, tabak, cacaobonen en palmpitten. De kevers leven van schimmels die op de aangetaste producten groeien.
Bij mestkuikenbedrijven wordt vaak vastgesteld dat de ontwikkeling plaatsvindt in gemorste voerresten onder buitensilo’s.

In nieuwbouwhuizen kan het voorkomen dat tijdens de bouw balken of ander hout is blootgesteld aan water of vocht. Wanneer dergelijke houten delen voldoende vochtig zijn geworden, kunnen oppervlakteschimmels op het hout groeien. De tropische schimmelkever kan zich tegoed doen aan deze schimmels en zich in huis ontwikkelen.
Alleen wanneer het hout opdroogt en de schimmels afsterven, zal de kever ook doodgaan.
Ook in oudere huizen, waar door slechte ventilatie, een hoge relatieve luchtvochtigheid of lekkages schimmels kunnen groeien, kunnen tropische schimmelkevers voorkomen.

Schade

De tropische schimmelkever zal weinig materiële schade veroorzaken, omdat de voedingsmiddelen die de kever aantast al in een slechte staat moeten verkeren vanwege schimmelgroei.
Toch kan het insect voor de nodige hinder zorgen. Als er grote aantallen kevers voorkomen, zal het voer waarop de soort leeft, minder aantrekkelijk worden voor bijvoorbeeld kuikens.

Wering en preventie

De tropische schimmelkever, en andere vochtminnende keversoorten, kunnen in de eerste plaats geweerd worden door een goede ventilatie en/of verwarming, waardoor de luchtvochtigheid in een ruimte verlaagd wordt. Verder moeten eventuele vochtproblemen (lekkages e.d.) verholpen worden, om te voorkomen dat zich ergens in huis schimmels kunnen vormen waarvan de tropische schimmelkever kan leven. Daarnaast is het aan te raden oude, aangetaste opgeslagen voorraden van plantaardig materiaal te verwijderen. Nieuwe voorraden dienen opgeslagen te worden in een koele, droge omgeving.

Bestrijding

Het verwijderen van mogelijke ontwikkelingsbronnen is de meest aangewezen bestrijdingsmethode. Ook de temperatuur en luchtvochtigheid moeten zo laag mogelijk worden gehouden om schimmelgroei tegen te gaan.

Pas wanneer deze methoden onvoldoende resultaat opleveren, wordt geadviseerd om over te gaan tot toepassing van biociden (=bestrijdingsmiddelen); waarbij de beste resultaten worden bereikt door alle mogelijke schuilplaatsen van de kevers te behandelen.

Let op! Behandel nooit voedingsmiddelen met een biocide!

De bestrijding dient plaats te vinden met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen en Wettelijke Gebruiksvoorschriften die op het etiket van de biocide vermeld staan.
Wanneer u een werkzame stof of toelatingsstatus van een biocide (=bestrijdingsmiddel) wilt checken, kunt u de bestrijdingsmiddelendatabank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) raadplegen.

Namen van bestrijdingsbedrijven kunt u vinden op de site van de beide brancheverenigingen (NVPB en Platform Plaagdierbeheersing) en bij de Kamer van Koophandel.
Verifieer of medewerkers in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid “Beheersing plaagdieren en houtaantastende organismen”.

Chemisch afval

Resten van biociden en lege, ongereinigde verpakkingen moeten worden beschouwd als klein gevaarlijk afval. Wij adviseren u daarom deze resten in te leveren bij het KGA-depot in uw gemeente.

Advies

Mochten de wering- en bestrijdingsmaatregelen, uitgevoerd aan de hand van deze informatie, onvoldoende resultaat opleveren, neem dan contact op met het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD).

Disclaimer

Deze informatie wordt u verstrekt zonder dat er een expert van ons ter plaatse geweest is. Dit betekent dat u deze informatie op eigen risico gebruikt. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige (vervolg-)schade die hieruit voortvloeit. Om zeker te weten om welk dier het gaat en de overlast zoveel mogelijk te beperken, raden we u altijd aan om een determinatie bij ons te laten doen of een onderzoek ter plaatse te laten verrichten door een KAD-adviseur.